Moeder Gods van Kazan

Geplaatst op 23 juli 2010

Moeder Gods

Geschiedenis en lotgevallen van de icoon

De ‘Kazanskaja’ (zoals de Russische naam luidt) is een van de meest geliefde icoontypen van Rusland. Het oertype van de Kazanskaja (-skaja is een verkleiningsvorm) zou in de dertiende eeuw vanuit Constantinopel naar Rusland zijn gebracht en in 1438 zijn verdwenen. In 1579 zou de icoon door het boerenmeisje Matrena zijn herontdekt in de buurt van Kazan (stad aan de Wolga, 600 km ten oosten van Moskou) onder een uitgebrand oud huis. De Moeder Gods zou in een aantal dromen aan Matrena zijn verschenen en haar hebben aangemoedigd op die plek naar de oude, goedbewaarde icoon te gaan zoeken. Kort na de vondst zouden zich wonderen hebben voorgedaan: zo werd een blinde dankzij de icoon genezen. Daarop werd de icoon als voorwerp van verering overgebracht naar de kerk van Kazan. Er bestaat zelfs een icoon van het plechtig overbrengen van de Kazanskaja naar de hoofdkerk.

Vlak na de ontdekking van de oer-icoon zijn er verschillende kopieën van gemaakt. Volgens één verhaal zou de oer-icoon bij een brand in de 16e eeuw verloren zou zijn gegaan, maar een andere legende vertelt juist dat ze op miraculeuze wijze gespaard is gebleven. In 1612 werd de icoon als palladium (beeld dat de veiligheid van een stad of staat bewaakt) gebruikt bij de strijd van het Russische leger tegen de Polen. De icoon belandde vervolgens in Moskou, waarna Tsaar Peter de Grote haar aan het begin van de 17e eeuw mee nam naar de nieuwe hoofdstad Sint Petersburg. Een van zijn latere opvolgers, Paul, liet daar zelfs speciaal voor haar een kathedraal bouwen, die sterk lijkt op de Sint Pieter in Rome.

Tijdens de veldtocht tegen Napoleon werd de Kazanskaja opnieuw als palladium ingezet. In 1904 werd de icoon uit de kathedraal gestolen en was lange tijd verdwenen; een van de dieven bekende later dat hij de icoon had verbrand. Desondanks zou de Kazanskaja in 1917 zijn verschenen aan Tsaar Nikolaas II, in de nacht vóór zijn gedwongen aftreden. In de jaren 20 werd ze, voor veel geld, door de communisten verkocht aan onbekende West-Europeanen, waarna ze opnieuw verdween. In 1976 dook ze plotseling op in het depot van het British Museum in Londen. Daarna werd ze op een veiling verkocht en belandde via Fatima (Portugees bedevaartsoord) tenslotte in het Vaticaan.

De herdenking van de icoon is op 2 juli en op 22 oktober.

De afbeelding

Typerend voor de Moeder Gods van Kazan is dat de Moeder Gods niet vanaf het middel, maar vanaf de schouders is afgebeeld; van haar handen is niets te zien. Christus daarentegen is – bijzonder – wel ten halve lijve weergegeven; Hij wekt de indruk op Zijn moeders schoot te staan. Zegenend heft Hij Zijn hand, zich kennelijk niet bewust van de peinzende blik in de ogen van Zijn moeder.

Inscripties

MΡ θY (Meter Theou, ‘Moeder Gods’)
IC XC (‘Jezus Christus’)
‘O ω H (HO-OON) betekent ‘Hij Die Is’, ‘De Zijnde’)

07-2010

Formaat: 20x25cm