Geplaatst op 20 mei 2015
HeiligenDe afbeelding
De heilige Irene zou in de tweede eeuw op de Balkan zijn geboren als dochter van koning Licinius en koningen Licinia in de stad Magidon of Magido. Bij haar geboorte kreeg ze de naam Penelope. Toen het prinsesje zes jaar oud was, liet haar vader een toren bouwen, met een lusthof en een muur daar omheen. Het meisje, dat heel mooi was, werd daarin opgesloten totdat ze huwbaar was. De toren was ingericht met allerlei kostbaarheden en 98 godenbeelden. Zij werd verzorgd door dertien dienstmaagden en kreeg les van haar leermeester Ampelius. Toen zij twaalf was, kwam er een duif door een van de torenvensters (op het oosten) naar binnen gevlogen, die een olijftak op tafel neer legde. Uit een ander venster, op het westen, kwam een raaf naar binnen, die een slang mee bracht en op tafel neer legde. Ze vroeg haar leermeester wat dit te betekenen had. Deze gaf haar de volgende verklaring: “De raaf is de koning van de goddelozen en de slang is de bekoring. De duif daarentegen is de koning van de hemel en de olijf de hemelse vrede.” Toen de tijd kwam dat haar vader haar wilde uithuwelijken, vroeg het meisje zeven dagen bedenktijd. In die periode probeerde ze de goden te raadplegen, maar ze kreeg geen antwoord. Daarop wendde ze zich tot de God van de christenen, over wie ze weleens had horen spreken. Daarop verscheen een engel, die haar in het geloof onderrichtte en haar een nieuwe naam gaf: ‘Irene’ (haar naam betekent: ‘vredig’) De volgende dag werd zij gedoopt door een priester die ‘Theomitus’ heette, en door een engel naar de toren was gebracht. Daarop gooide ze alle godenbeelden uit de toren naar beneden, zodat ze kapot vielen.
Haar vader was erg kwaad dat zijn dochter christen was geworden. Hij liet haar aan handen en voeten vastbinden en voor de hoeven van wilde paarden werpen. Maar een engel stond haar bij en zij bleef gespaard. Haar vader werd door een van de paarden gebeten en stierf. Irene wekte hem echter weer tot leven en haar beide ouders werden bekeerd. Om boete te doen werden beide ouders nu op hun beurt in de toren opgesloten. Irene bleef het woord van Christus verkondigen en dit leidde ertoe dat ze door Sedekias Decius, een zeer machtige koning, en diens zoon op allerlei manieren werd gefolterd. Maar telkens weer bleef Irene ongedeerd. Ze trok rond en bekeerde talloze mensen en verrichte allerlei wonderen.
Tenslotte trok ze samen met haar leerling Ampelianus naar Efese, waar ze buiten de stad een nieuw graf vond. Daarin liet ze zich alleen opsluiten en vroeg Ampelianus en zes andere mannen die mee gekomen waren, om na vier dagen de steen voor het graf weer weg te rollen. Toen dit na vier dagen volgens afspraak gebeurde, was het graf leeg.
Het feest van Irene wordt gevierd op 5 mei, de dag waarop de heilige het graf betrad.
Op deze icoon is de heilige afgebeeld met de duif, die de toren binnen vloog met een olijftak.
Inscripties
De heilige martelares Irene
05-2015
Formaat: 14 x 18 cm