Vrouwen bij het lege graf

Geplaatst op 22 maart 2020

Feestdagen

Iconografie
Deze voorstelling is gebaseerd op de gebeurtenissen van Paasmorgen, toen drie vrouwen, na de sabbat, op weg gingen naar het graf met kruiden en aromatische oliën. (Zij worden daarom ook wel myrophoren, draagsters van mirre, genoemd.) Bij het graf aangekomen blijkt de zware steen voor de ingang weg gewenteld en het lichaam van Christus verdwenen. Zij treffen een jongeling aan,  een engel, gekleed in een wit gewaad, die hen vertelt van de opstanding en zegt dat zij dit aan de andere discipelen moeten vertellen.

Alle evangeliën vermelden dat een vrouw of meerdere vrouwen als eerste(n) het lege graf ontdekten, maar over hun identiteit is weinig overeenstemming. Maria Cleophas, Maria Magdalena en Maria Salomé zijn vaak genoemde namen. Als de Moeder Gods op iconen als een van hen is afgebeeld, zoals op deze icoon het geval is, staat zij symbool voor de kerk. Maria Magdalena kijkt omhoog, naar de plaats waar tussen de bergen op de achtergrond de verrezen Christus, waarvan zij aanvankelijk denkt dat het een tuinman is, weg loopt.

De in het wit geklede engel  zit op de steen waarmee het graf was afgesloten. Met zijn rechterhand wijst hij naar de lege sarcofaag, waarin de windselen te zien zijn. Het gebeuren vindt plaats tegen de achtergrond van twee gestileerd weergegeven, trapvormige rotsformaties met een blokachtige opbouw, zo karakteristiek voor iconen.

Inscripties

‘IC XC’ betekent: Jezus Christus, ‘ΜΡ θΥ’ is de afkorting voor: Moeder Gods.
In het aureool van Christus is een kruisvorm te zien, met enkele en dubbele lijnen, duiden de dubbele natuur van Christus (zoon van God en mens) aan.
De letters in het aureool:  ‘O ω Ν. (Hij die is, De Zijnde).

Formaat: 25 x 35 cm, houten paneel met houtsnijwerk, eitempera, bladgoud